Mededingingsaspecten
van het Klimaatakkoord
Wat zijn de
oplossingsrichtingen?
Mededingingsaspecten van het Klimaatakkoord

De huidige regelgeving biedt ook nu al mogelijkheden om een duurzame bedrijfsvoering te stimuleren en op dit gebied samenwerkingen te starten. Een goed voorbeeld is het "Betonakkoord" uit de zomer van 2018, waarbij de overheid als belangrijke opdrachtgever in de bouw- en infrasector afspreekt om alleen nog duurzaam geproduceerd beton uit te vragen. Grote partijen uit deze sector (aannemers en betonproducenten) committeren zich met betrekking tot het bereiken van een aantal doelstellingen op lange termijn, zoals het verminderen van CO2-uitstoot met 30% en 100% hergebruik van beton in 2030.

In dit akkoord is de samenwerking niet in de vorm van een (beperkende) afspraak gegoten, maar in de vorm van een lange termijn intentieverklaring, waarbij partijen vrij worden gelaten om zelf te beslissen welke maatregelen ze nemen en op welke termijn. Partijen kunnen hun voortgang ten opzichte van de doelstellingen kenbaar maken via periodieke, openbare publicaties.

Naast de intentieverklaring is bij het Betonakkoord gekozen om de horizon te verbreden door niet alleen concurrenten maar ook opdrachtgevers te betrekken.


Deze opdrachtgevers kunnen een belangrijke steen bijdragen door bij de inkoop bepaalde voorwaarden te stellen met betrekking tot duurzaamheid.

Op dezelfde wijze zou bijvoorbeeld ook een natuur- of milieuorganisatie kunnen worden betrokken bij een convenant binnen een sector, met als taak positieve publiciteit te generen voor goed presterende partijen. Op deze wijze kan door effectief gebruik te maken van positieve publiciteit hetzelfde resultaat worden bereikt als met een bindende afspraak.

Samenvattend kunnen onderstaande maatregelen worden genomen om buiten de reikwijdte van het mededingingsrecht te vallen:

  • Leg doelstellingen vast zonder beperkende afspraken te maken.
  • Maak gebruik van communicatie en transparantie in plaats van afspraken.
  • Zorg voor (positieve) publiciteit als handhavingsinstrument.
  • Zoek toenadering tot niet-concurrenten.


Een goed voorbeeld van
een samenwerkingsverband
over duurzaamheid is
het Betonakkoord uit de
zomer van 2018

— Masha Bontje, Advocaat Litigation & Regulatory

T: +31 (0)20 5419 386
M: +31 (0)6 1194 9941
masha.bontje@dlapiper.com

Wat zijn de grootste
uitdagingen?
Mededingingsaspecten van het Klimaatakkoord
  • De ACM kijkt voornamelijk door een economische bril naar de criteria waaronder samenwerking op duurzaamheidsgebied is toegestaan. Hierdoor zijn in het verleden afspraken tussen bedrijven die een samenwerking op het gebied van duurzaamheid wilden aangaan streng getoetst en ook afgekeurd op basis van deze toetsing.

  • Het wetsvoorstel ‘Ruimte voor Duurzaamheidsinitiatieven’ is nog in voorbereiding. Wanneer dit wetsvoorstel wordt aangenomen, komt er een snelle en eenvoudige procedure om initiatieven op het gebied van duurzaamheid algemeen verbindend te laten verklaren. Het mededingingsrecht speelt voor die gevallen dan geen rol meer. Deze nieuwe wet zal echter niet voor alle samenwerkingen op het gebied van duurzaamheid een oplossing kunnen bieden.

Er wordt gewerkt aan het wetsvoorstel "Ruimte voor Duurzaamheidsinitiatieven" om duurzaamheidsafspraken mededingingsrechtelijk mogelijk te maken

— Martijn van Wanroij, Advocaat Litigation & Regulatory

T: +31 (0)20 5419 643
M: +31 (0)6 5200 5915
martijn.vanwanroij@dlapiper.com

Waar staan we nu?
Mededingingsaspecten van het Klimaatakkoord

De praktijk leert dat deze criteria door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) veelal door een economische bril worden bekeken. Recente praktijkvoorbeelden zoals de voorgenomen afspraak tussen Nederlandse supermarkten om alleen nog duurzaam geproduceerd kippenvlees te produceren
("de Kip van Morgen") en het voornemen van energieproducenten om een aantal kolencentrales te sluiten, hebben de toets
van de ACM niet overleefd.

Als gevolg hiervan heeft de minister van Economische Zaken in 2016 getracht in een beleidsregel bedrijven meer speelruimte te geven voor afspraken op het gebied van duurzaamheid. Tijdens de internetconsultatie hebben de Europese Commissie en de ACM echter aangegeven dat het voorstel van de minister niet in lijn was met het mededingingsrecht. De beleidsregel is er uiteindelijk wel gekomen, maar in (erg) afgezwakte vorm.

Samenwerking tussen ondernemingen om duurzaamheid te promoten kan op gespannen voet staan met het mededingingsrecht. Centraal hierbij staat in hoeverre het verbod op concurrentiebeperkende afspraken en gedragingen, beter bekend als het "kartelverbod", een belemmering vormt voor bedrijven die de handen ineen willen slaan
om hun bedrijfsvoering te verduurzamen.
Er bestaat al de mogelijkheid om gebruik
te maken van de uitzondering op het kartelverbod (de zogenaamde "lid 3 uitzondering"). Ondernemingen moeten
door middel van een self-assessment  toetsen of de positieve gevolgen van de afspraken groter zijn dan de negatieve gevolgen. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake is van een verbetering van de productie,
een billijk aandeel toekomt aan de gebruikers, de afspraak noodzakelijk en proportioneel
is en of er voldoende restconcurrentie
blijft bestaan.

Daarnaast heeft de ACM de volgende drie uitgangspunten gepubliceerd over haar huidige beleid:

  • de ACM treedt in beginsel niet op bij maatschappelijk breed gedragen duurzaamheidsafspraken.
  • niettemin kan de ACM kan bij klachten of signalen over duurzaamheidsafspraken een onderzoek starten.
  • de ACM zoekt mee naar snelle en effectieve oplossingen voor eventuele problemen.

Samenwerking tussen ondernemingen kan helpen klimaatdoelstellingen te verwezenlijken. Tegelijk stellen de mededingingsregels grenzen aan samenwerking, vooral als concurrenten samen willen optrekken. Het bevorderen van duurzaamheid kan een rechtvaardiging zijn om samen te werken, maar is dat zeker niet in alle gevallen, zoals blijkt uit de beoordeling van voorgestelde samenwerkingen door de ACM. In deze workshop werden de mededingingsrechtelijke kaders verkend en werd ingegaan op naar wat wèl mag om samen bij te dragen aan een beter klimaat.

Mededingingsaspecten
van het Klimaatakkoord

Samenwerking tussen ondernemingen kan helpen klimaatdoelstellingen te verwezenlijken. Tegelijk stellen de mededingingsregels grenzen aan samenwerking, vooral als concurrenten samen willen optrekken. Het bevorderen van duurzaamheid kan een rechtvaardiging zijn om samen te werken, maar is dat zeker niet in alle gevallen, zoals blijkt uit de beoordeling van voorgestelde samenwerkingen door de ACM. In deze workshop werden de mededingingsrechtelijke kaders verkend en werd ingegaan op naar wat wèl mag om samen bij te dragen aan een beter klimaat.

Scroll naar beneden

Waar staan we nu?
Mededingingsaspecten van het Klimaatakkoord

De praktijk leert dat deze criteria door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) veelal door een economische bril worden bekeken. Recente praktijkvoorbeelden zoals de voorgenomen afspraak tussen Nederlandse supermarkten om alleen nog duurzaam geproduceerd kippenvlees te produceren ("de Kip van Morgen") en het voornemen van energieproducenten om een aantal kolencentrales te sluiten, hebben de toets van de ACM niet overleefd.

Als gevolg hiervan heeft de minister van Economische Zaken in 2016 getracht in een beleidsregel bedrijven meer speelruimte te geven voor afspraken op het gebied van duurzaamheid. Tijdens de internetconsultatie hebben de Europese Commissie en de ACM echter aangegeven dat het voorstel van de minister niet in lijn was met het mededingingsrecht. De beleidsregel is er uiteindelijk wel gekomen, maar in (erg) afgezwakte vorm.

Samenwerking tussen ondernemingen om duurzaamheid te promoten kan op gespannen voet staan met het mededingingsrecht. Centraal hierbij staat in hoeverre het verbod op concurrentiebeperkende afspraken en gedragingen, beter bekend als het "kartelverbod", een belemmering vormt voor bedrijven die de handen ineen willen slaan om hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Er bestaat al de mogelijkheid om gebruik te maken van de uitzondering op het kartelverbod (de zogenaamde "lid 3 uitzondering"). Ondernemingen moeten door middel van een self-assessment  toetsen of de positieve gevolgen van de afspraken groter zijn dan de negatieve gevolgen. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake is van een verbetering van de productie, een billijk aandeel toekomt aan de gebruikers, de afspraak noodzakelijk en proportioneel is en
of er voldoende restconcurrentie blijft bestaan.

Daarnaast heeft de ACM de volgende drie uitgangspunten gepubliceerd over haar huidige beleid:

  • de ACM treedt in beginsel niet op bij maatschappelijk breed gedragen duurzaamheidsafspraken.
  • niettemin kan de ACM kan bij klachten of signalen over duurzaamheidsafspraken een onderzoek starten.
  • de ACM zoekt mee naar snelle en effectieve oplossingen voor eventuele problemen.

T: +31 (0)20 5419 643
M: +31 (0)6 5200 5915
martijn.vanwanroij@dlapiper.com

Er wordt gewerkt aan het wetsvoorstel "Ruimte voor Duurzaamheidsinitiatieven" om duurzaamheidsafspraken mededingingsrechtelijk mogelijk te maken

— Martijn van Wanroij,
     Advocaat Litigation & Regulatory

Wat zijn de grootste
uitdagingen?
Mededingingsaspecten van het Klimaatakkoord
  • De ACM kijkt voornamelijk door een economische bril naar de criteria waaronder samenwerking op duurzaamheidsgebied is toegestaan. Hierdoor zijn in het verleden afspraken tussen bedrijven die een samenwerking op het gebied van duurzaamheid wilden aangaan streng getoetst en ook afgekeurd op basis van deze toetsing.

  • Het wetsvoorstel ‘Ruimte voor Duurzaamheidsinitiatieven’ is nog in voorbereiding. Wanneer dit wetsvoorstel wordt aangenomen, komt er een snelle en eenvoudige procedure om initiatieven op het gebied van duurzaamheid algemeen verbindend te laten verklaren. Het mededingingsrecht speelt voor die gevallen dan geen rol meer. Deze nieuwe wet zal echter niet voor alle samenwerkingen op het gebied van duurzaamheid een oplossing kunnen bieden.

Een goed voorbeeld van
een samenwerkingsverband
over duurzaamheid is
het Betonakkoord uit de
zomer van 2018

— Masha Bontje,
     Advocaat Litigation & Regulatory

T: +31 (0)20 5419 386
M: +31 (0)6 1194 9941
masha.bontje@dlapiper.com

Wat zijn de
oplossings-
richtingen?
Mededingingsaspecten van het Klimaatakkoord

De huidige regelgeving biedt ook nu al mogelijkheden om een duurzame bedrijfsvoering te stimuleren en op dit gebied samenwerkingen te starten. Een goed voorbeeld is het "Betonakkoord" uit de zomer van 2018, waarbij de overheid als belangrijke opdrachtgever in de bouw- en infrasector afspreekt om alleen nog duurzaam geproduceerd beton uit te vragen. Grote partijen uit deze sector (aannemers en betonproducenten) committeren zich met betrekking tot het bereiken van een aantal doelstellingen op lange termijn, zoals het verminderen van CO2-uitstoot met 30% en 100% hergebruik van beton in 2030.

In dit akkoord is de samenwerking niet in de vorm van een (beperkende) afspraak gegoten, maar in de vorm van een lange termijn intentieverklaring, waarbij partijen vrij worden gelaten om zelf te beslissen welke maatregelen ze nemen en op welke termijn. Partijen kunnen hun voortgang ten opzichte van de doelstellingen kenbaar maken via periodieke, openbare publicaties.

Naast de intentieverklaring is bij het Betonakkoord gekozen om de horizon te verbreden door niet alleen concurrenten maar ook opdrachtgevers te betrekken.
Deze opdrachtgevers kunnen een belangrijke steen bijdragen door bij de inkoop bepaalde voorwaarden te stellen met betrekking tot duurzaamheid.

Op dezelfde wijze zou bijvoorbeeld ook een natuur- of milieuorganisatie kunnen worden betrokken bij een convenant binnen een sector, met als taak positieve publiciteit te generen voor goed presterende partijen. Op deze wijze kan door effectief gebruik te maken van positieve publiciteit hetzelfde resultaat worden bereikt als met een bindende afspraak.

Samenvattend kunnen onderstaande maatregelen worden genomen om buiten de reikwijdte van het mededingingsrecht te vallen:

  • Leg doelstellingen vast zonder beperkende afspraken te maken.
  • Maak gebruik van communicatie en transparantie in plaats van afspraken.
  • Zorg voor (positieve) publiciteit als handhavingsinstrument.
  • Zoek toenadering tot niet-concurrenten.